Besturen in Brabant staat onder druk

Karin van Steensel nam aanwezigen mee in enkele constateringen uit ons advies Visie, lef en partnerschap in tijden van grote opgaven. Goed besturen staat om meerdere redenen onder druk: veranderende opgaven dwingen tot een herbezinning op publieke waarden. Bestaand beleid en bestaande systemen schieten tekort en een koersverandering vraagt om het verwerven van legitimiteit en draagvlak. Bovendien staat de capaciteit vooral bij gemeenten onder druk door personeelstekorten en een onvoldoende solide financiële basis. Regionale samenwerking kan veel effectiever en de uitvoeringskracht is een zorgenkind. In ons advies hebben we vanuit deze analyse de provincie een spiegel voorgehouden. Wat moet en zou de rol kunnen zijn van de provincie in deze tijden van schuivende panelen?

Uitvoeringskracht

Pieter van Geel trapte de dialoog af met de notie dat de rol van de provincie als middenbestuur niet eenvoudig en niet altijd even dankbaar is. Hij refereerde daarbij aan de klassieke rol van sergeant: je krijgt opdrachten ‘van boven’ en bent voor de realisatie ook aan zet om te vertalen ‘naar beneden’. Pieter maakt zich vooral zorgen over de uitvoering. Veranderingen komen niet van de grond door achter beleidstafels te blijven. Als besluiten niet worden uitgevoerd, ondermijnt dat het vertrouwen van de burger in het overheidsbestuur. Met de metafoor van het konijn in het bos benadrukte Pieter het belang van uitvoeringskracht en schetste daarmee ook de rol die daarin voor de provincie is weggelegd. Want het openbaar bestuur is goed in visies maken. Maar hoe zetten we ideeën om in daden? Wie neemt het initiatief om het konijn uit het bos te halen? “Kijk naar de opgaven in het landelijk gebied. De provincie is hierin soms de aangewezen partij. Maar dit vereist dat de provincie verder kijkt dan de wettelijke taken en juist heel duidelijk een rolopvatting heeft op de uitvoering.”

Wat is de rol van de provincie?

Aan de hand van twee thema’s zetten we statenleden aan het nadenken over deze provinciale rol. We bespraken de woonopgaven en de provinciale rol richting gemeenten. Ooit verdeelde de provincie de wooncontingenten, nu zijn vooral de gemeenten onderling aan zet daarvoor. Welke rol wil je dan als provincie vervullen? Grijp je terug op de klassieke manier van grip houden en vervul je de zogenaamde sergeantenrol of vraag je regio’s om plannen te maken en faciliteer je de beweging? Stel je kaders vast en zo ja hoe ver ga je dan in het stellen van kaders? En daag je gemeenten voldoende uit om de kortetermijnvraag af te wegen tegen het langetermijnperspectief van demografische ontwikkeling? Dat zijn lastige afwegingen, maar ook noodzakelijk voor statenleden om daarover een opvatting te ontwikkelen.

Vervolgens doken we in de casus stikstofaanpak en het Brabants Programma Landelijk Gebied. Daarin stond de provinciale rol richting het Rijk centraal. Wat doe je als het Rijk de bal doorspeelt en de uitvoering en coördinatie bij de provincies neerlegt? Hoe ga je de plannen van het Rijk handen en voeten geven? En hoe doe je dat samen met maatschappelijke partners, waterschappen en gemeenten? Wacht je de opdracht van het Rijk af of ontwikkel je een eigen aanpak en zet je daarmee de toon binnen de soms nog onduidelijke kaders? Ben je zuiver een uitvoeringsloket met een zak geld of ben je een eigen bestuurslaag die gaat over zijn eigen gebied?

Brabant vooruit helpen

De antwoorden in dit type vraagstukken zijn niet eenduidig te geven. Dat vraagt om het verder afpellen ervan én om nadere reflectie en dialoog. Met deze sessie hebben we daaraan een bijdrage willen leveren. En we pakken graag op deze vorm door. Dat sluit aan bij de rol van BrabantAdvies: om de vragen scherp te maken, inzichten te delen en een handreiking te bieden om de dialoog te kunnen voeren. Om Brabant vooruit te helpen.

Meer informatie over het advies Visie, lef en partnerschap in tijden van grote opgaven? Neem contact op met Karin van Steensel.