interviewreeks bodem en water sturend
Harwil de Jonge
Directeur Vastgoed bij Heijmans
‘Het begint allemaal bij de bodem.’
Als er één sector last zal hebben van het voornemen om water en bodem leidend te laten zijn, dan is het de bouwsector. Meer regels en beperkingen, daar zit de bouw niet op te wachten. Toch? Harwil de Jonge, directeur Vastgoed bij Heijmans, wijst het resoluut van de hand. ‘Overal waar wij komen, zorgen we ervoor dat we het gebied beter achterlaten dan we het aantroffen.’
Om die doelen te bereiken, heeft Heijmans vijf jaar geleden besloten nauwer samen te gaan werken met partijen die voorheen nog een andere wereld vertegenwoordigden. ‘Denk aan partijen als Naturalis, TNO, NL Greenlabel, RIVM, de Wageningen Universiteit, Staatsbosbeheer en Vitens. Ik leer veel van hen; ze maken mij het belang van natuurinclusief bouwen duidelijk.’
Maar hoe werkt dat dan voor een beursgenoteerd bedrijf, dat altijd afgerekend wordt op de kortetermijnresultaten? ‘Natuurlijk, dat is soms lastig. De excels zijn nog steeds bepalend in grote bedrijven als de onze. Opbrengsten op korte termijn zijn becijferbaar, voor biodiversiteit en klimaat is dat veel lastiger. En de baten van dat stuk komen zeker niet een-op-een bij Heijmans terecht. Maar onze Raad van Bestuur én onze aandeelhouders hebben hun commitment gegeven voor deze koers. Hoe stoer is dat?’
Klinkt goed, maar hoe breng je bedrijfsbelang en een betere wereld bij elkaar? ‘Die twee grootheden staan niet tegenover elkaar, laat staan dat je er tussen zou moeten kiezen. Ze zijn met elkaar verbonden.’ Ook het principe van ‘water en bodem sturend’ is daarbij voor Heijmans geen beperking van de mogelijkheden. ‘Het sluit precies aan bij onze denkwijze: we nemen de manier waarop de natuur werkt als uitgangspunt bij inrichting, beheer en gebruik. Door er zo naar te kijken, kunnen we natuurinclusief bouwen op verschillende schaalniveaus. Heijmans is actief op al die niveaus: gebieden, woningen of gebouwen en tuinen.’
Dat Heijmans van alle markten thuis is, heeft voordelen. ‘Door regie op gebiedsniveau te voeren in plaats op kavelniveau, kunnen we zaken eerder met elkaar verbinden en wordt het mogelijk om natuurinclusief te bouwen. Zonder invloed op de omgeving lukt dat niet. Stel dat wij een wooncomplex maken dat langzaam hemelwater afstaat aan de bodem en groene gevels heeft tegen hittestress, en een paar honderd meter verderop loopt regen het riool in en ligt er een stenen plein, hoeveel impact hebben onze pogingen dan?’
Goed bodemgebruik is daarbij essentieel. ‘De bodem is het beginsel van ons bestaan! Daar begint alles als het over natuur gaat. Daar waren we vroeger niet zo mee bezig: als bouwer haalden we alles weg en brachten we nieuwe grond op om de boel bouwrijp te maken. Daarmee haal je ook natuur weg. We doen dit liever niet meer.’
Harwils drang naar verbinding uit zich niet alleen in de partners waar hij contact mee zoekt, het geldt ook voor de ruimtelijke ordening zelf. ‘Projecten moeten verbonden worden, net als gebieden. Opknippen leidt tot slechte oplossingen. Neem het gebied rond het centraal station in Utrecht. Door de versnipperde uitvragen heeft elk gebouw daar een eigen kneiterdure parkeergarage geregeld. Meer samenhang had miljoenen kunnen besparen. Of kijk naar Nederland als geheel: eigenlijk zijn we één groot park, doorsneden door infrastructuur. De steden en landelijke gebieden zijn individueel niet in staat de klimaatopgave te realiseren, maar samen wel. Verbind ze dus met elkaar.’ Lachend: ‘De bermen rond onze wegen kunnen daarvoor de eerste schakel zijn. Onderschat niet het mogelijke effect: als je alle wegbermen bij elkaar optelt, dan kom je op het grootste natuurgebied van Nederland.’
De nadruk bij woningbouw ligt nu op CO2– en energieneutraal bouwen. Om dat te helpen realiseren, heeft Heijmans een fabriek in Heerenveen waar straks per jaar zo’n duizend houten huizen kunnen worden gerealiseerd. De eerste tachtig daarvan zijn gekocht door woningcorporatie ‘thuis in Eindhoven’. ‘Maar realiseer je dat je er met die houten huizen nog lang niet bent. Het gaat er ook om dat de bouw zelf verandert: een slimmere bouwplaats, met kleinschaliger vervoer en hernieuwbare materialen. En uiteindelijk moeten zo de wijken ontstaan waar het binnen prettig is om te wonen maar de omgeving ook uitnodigt om naar buiten te gaan. Waar de kans op een ontmoeting groter is, hittestress en wateroverlast tot het verleden horen en de gezondheid van de bewoners optimaal is.’
En dat lukt allemaal door water en bodem sturend te laten zijn? ‘Of het lukt, ligt aan veel factoren, maar inderdaad: het begint allemaal bij de bodem.’
Dit interview is onderdeel van onze interactieve verkenning naar ‘water en bodem sturend’. In een reeks interviews laten we het Brabantse speelveld en de wetenschap reflecteren op het principe ‘water en bodem sturend’. Wat betekent dit principe in de praktijk? Hoe weeg je het af in de context van schaarse ruimte? Maar ook hoe kunnen we het bodem- en watersysteem als kans inzetten? En welke rol hebben provincie, gemeenten en waterschappen hierin? De interviews zijn zijn soms verkennend, soms duidend en een andere keer richtinggevend. Startpunt bij elk interview: een omkering in denken en doen in de ruimtelijke inrichting is nodig om voorbereid te zijn op de effecten van klimaatverandering. De interviews bieden – net zoals onze eerdere inspiratiesessies – aanknopingspunten voor een koers voor water en bodem sturend. We verwachten in het tweede kwartaal van 2023 de resultaten van onze verkenning op te leveren in de vorm van een digitaal kompas.
Interviewreeks
Wekelijks publiceren we de interviews op onze site en op LinkedIn en Twitter.
- Erik Ronnes
- Erik de Ridder, Mario Jacobs en Kees-Jan de Vet
- Jan van Burgsteden, Peter van der Haar
- Martha Bakker
Meer informatie over ons adviestraject Leefomgeving: rleeijen@brabantadvies.com
Delen: