Interviewreeks bodem en water sturend

Martha Bakker

Hoogleraar landgebruiksplanning

Zonering als de sleutel tot een duurzame ruimtelijke ordening

Water en bodem houden zich niet aan de grenzen die mensen in het land hebben getrokken. Steden worden dwars over beekdalen heen gebouwd, de industrialisering van de agrarische sector remt biodiversiteit en de wat al te enthousiast doorgevoerde technische oplossingen voor waterafvoer werken verdroging in de hand. Het waren allemaal elementen die Martha Bakker er in 2022 toe brachten om een samenhangende visie op de inrichting van het landelijk gebied op te schrijven. Daarin nam ze ook de stikstofproblematiek en toename van broeikasgassen mee, net als de (toegenomen) kans op ziekten en plagen.

Kern van haar oplossingsrichting is een zonering van functionaliteiten: een alternatieve ruimtelijke indeling van het landelijk gebied die al deze problemen tegelijk aanpakt. Door functies slim te verbinden, maar ze tegelijk ook onderling beter op elkaar af te stemmen, zou je veel van de huidige problemen kunnen oplossen. De drieslag bevat:

  1. Grondgebonden landbouw (intensief)
  2. Natuurinclusieve landbouw (extensief)
  3. Agroparken (niet-grondgebonden landbouw op bedrijventerreinen)

Maar hoe kan zo’n, op zich logische, herindeling de grote problemen oplossen? Martha Bakker: “Veel conflicten hebben niet zozeer te maken met de ondergrond maar veeleer met de horizontale relaties. Windmolens, stallen, natuurgebieden, daar zitten de ruimtelijke conflicten. En precies dat deel mis ik in het betoog rond ‘water en bodem sturend’. Het zit er niet in, maar het bepaalt wel een belangrijk deel van de ruimtelijke ordening. Water en bodem sturend zegt misschien wel iets over waar je wilt bouwen of waar je landbouw wilt bedrijven, maar veel minder over windmolens of zonneparken of stallen. Het is niet richtinggevend voor een aantal heel bepalende ruimteclaims.”

Volgens Martha stoelt haar gedachte eigenlijk op een paar heel eenvoudige uitgangspunten. “Wie een beetje logisch nadenkt, weet al dat voor een recreant een zonnepark heel lelijk is en dat je als inwoner niet zit te wachten op een zoemende windmolen. Met een klein beetje verstand van ruimtelijke indeling kun je zo bedenken dat extensieve landbouw en natuur prima samengaan, en waterberging daar ook goed bij past, net als recreatiefuncties. Dan heb je dus al een heel mooi pakket met elkaar versterkende functies. En intensieve landbouw gaat misschien heel goed samen met energieopwekking. Door dit soort functies te clusteren, ontstaat veel minder overlast dan wanneer ze – zoals nu doorgaans het geval is – verspreid zijn over het landschap.”

De eerste stap die je moet zetten, zegt Martha, is kijken naar hoe al die functies onderling met elkaar samenhangen en daarna pas naar de manier waarop water en bodem hiermee interacteren. “Want als je het functie voor functie gaat beoordelen op basis van het bodem- en watersysteem, dan krijg je oplossingen die geen compleet beeld bieden. Veel functies opereren immers helemaal los van bodem en water, maar zijn toch heel bepalend.”

Een voorbeeld van de zoneringsgedachte ziet Martha in de ruimtelijke visie van de gemeente Oss, waar bijvoorbeeld al goed is gekeken naar de grotere landbouwbedrijven. “Wat je daar ook goed ziet, is dat je wel helder moet zijn in je keuzes. Als je na het beëindigen van een boerenbedrijf toestaat dat het bedrijfsgebouw een woonfunctie krijgt, dan beperk je daarmee wel de ontwikkelingsperspectieven van omliggende boeren. Als je wel consequent bent hierin is het juist weer een goede stok achter de deur om stappen te zetten.”

Maar hoe goed bedoeld ook, als elke gemeente hier zelf in gaat acteren, krijg je alsnog die ongewenste lappendeken, zegt ze. “Om robuuste ruimtelijke structuren te realiseren, moeten niet gemeenten hierover besluiten nemen, maar de provincie. Die is groot genoeg om de gewenste samenhangende stappen te kunnen zetten en heeft tegelijk voldoende detailkennis om de lokale situaties daarin mee te wegen. Ik hoop dus echt dat de provincie die rol opeist en het niet allemaal gaat delegeren aan gebiedsregisseurs op lager niveau. Dat is des te meer van belang omdat ook je tijdshorizon kleiner is als de ruimtelijke schaal kleiner wordt. Hoe dichter bij de mens, des te meer aandacht voor het nu en voor het particuliere. De vergezichten verdwijnen daardoor. Laat de planvorming dus vooral bij de provincie liggen.”

Martha Bakker heeft een achtergrond in de fysische geografie (UvA), en is gepromoveerd op het onderwerp landgebruiksveranderingen en bodemdegradatie aan de Universiteit van Louvain la Neuve. Na haar promotie is ze als postdoc begonnen aan de Wageningen Universiteit – leerstoelgroep Land Dynamiek, en is na enkele jaren overgestapt naar de landgebruiksplanningsgroep. Sinds 1 juli 2019 is zij leerstoelhouder van deze groep.

Dit interview is onderdeel van onze interactieve verkenning naar ‘water en bodem sturend’. In een reeks interviews laten we het Brabantse speelveld en de wetenschap reflecteren op het principe ‘water en bodem sturend’. Wat betekent dit principe in de praktijk? Hoe weeg je het af in de context van schaarse ruimte? Maar ook hoe kunnen we het bodem- en watersysteem als kans inzetten? En welke rol hebben provincie, gemeenten en waterschappen hierin? De interviews zijn soms verkennend, soms duidend en een andere keer richtinggevend. Startpunt bij elk interview: een omkering in denken en doen in de ruimtelijke inrichting is nodig om voorbereid te zijn op de effecten van klimaatverandering. De interviews bieden – net zoals onze eerdere inspiratiesessies – aanknopingspunten voor een koers voor water en bodem sturend. We verwachten in het tweede kwartaal van 2023 de resultaten van onze verkenning op te leveren in de vorm van een digitaal kompas. 

Interviewreeks

Wekelijks publiceren we de interviews op onze site en op LinkedIn en Twitter.

Meer informatie over ons adviestraject Leefomgeving: rleeijen@brabantadvies.com