Advies over Regionaal Water- en Bodemprogramma

De provincie Noord-Brabant wil de komende jaren zorgen voor veilig, schoon en voldoende water én een vitale bodem. Om dat te bereiken is een trendbreuk nodig. Dat betekent een omslag in denken van water als risicofactor voor overstromingen (snel afvoeren van water) naar water als kostbare grondstof voor leven (lang vasthouden in verband met toenemende droogte). Met een milieueffectrapportage (het MER) zijn de milieueffecten voor de te nemen maatregelen beoordeeld. Eerder adviseerde BrabantAdvies / de Provinciale Raad voor de Leefomgeving het opstellen van het MER. Dat advies is hier te vinden.

BrabantAdvies / de PRL heeft op basis van het MER de volgende aanbevelingen voor de realisatie van een klimaatrobuust en toekomstbestendig watersysteem.

1. Aan de slag met de trendbreuk

Duidelijke en concrete doelstellingen zijn nodig om te kunnen beoordelen welke (aanvullende) maatregelen nog zijn om samen met partners aan de slag te gaan met de trendbreuk.

2. Zet in op herstel van het water- en bodemsysteem

Zet kosten en opbrengsten naast elkaar en breng de financiële en maatschappelijke effecten van het wel én niet behalen van de doelen van de Kaderrichtlijn Water in beeld.

3. Zorg voor een heldere uitvoeringsstructuur

Bij een trendbreuk is gezamenlijke verantwoordelijkheid en uitvoering van belang. Een heldere uitvoeringsstructuur die coördineert, actief verbindt (ook met de samenleving) én uitvoert is nodig.

4. Noodzaak voor verbinding met ander provinciaal beleid

Omdat er samenhang en afhankelijkheid tussen water en bodem is met landbouw, klimaat, voedsel, natuur, milieu en omgevingskwaliteit is het belangrijk om de verbindingen met deze domeinen te leggen.

5. Betrek inwoners

Het is essentieel om inwoners in de stad en op het platteland actief te betrekken. Zij kunnen helpen hun eigen omgeving, huizen en tuinen anders en beter in te richten. Ook hebben zij een rol bij zorgvuldig watergebruik.

6. Maak afspraken met (inter)nationale partners

Samenwerking en goede afspraken met het Rijk, Limburg, Duitsland en België zijn nodig om gezamenlijk de provinciale en landelijke doelstellingen te bereiken.

Delen: